Wandelen, altijd maar door

‘Zoals het de wandelaar vergaat, voor wie zijn wandeling geen einde vindt, omdat er achter elke kleiige duinenrij die hij heeft bereikt, nieuwe verten naar nieuwe kliffen lokken.’

Thomas Mann (uit: Jozef en zijn broers)

En dan sta je ineens

Zaterdag middag wandelde ik -nog- langs de Amstel en dan stap je de volgende dag in het vliegtuig en dan loop je 24 uur verder op zondag 19 maart over de Ponte Sante Trinida over de Arno en sta je oog in oog met de Ponte Vecchio in Florence.

En ik niet alleen. Er zijn meer mensen op dat idee gekomen.

Een zondagmiddag in Florence

Ruim 40 jaar geleden was ik hier in de mei vakantie voor het eerst en in mijn herinnering slenterden we toen door de stille (?) middeleeuwse straatjes. 20 Jaar later weer in mei was het zo druk dat ik net niet gillend de stad weer uitrende. Ik ‘liep’ er toen langs op weg naar Rome en dacht ‘even’ naar die prachtige deuren van de doop kapel te gaan kijken. Er stonden rijen groepen voor. Geen doorkomen aan.

En nu staat er een hek voor die deuren

Maar die deuren zijn nog steeds mooi. Zoals het hele oude centrum. Ondanks de drukte ‘overvalt’ de pracht me weer.

En als je maar even een hoekje omgaat fietst daar een man en loopt er een groepje voetballers weer terug naar huis.

En is het ‘echt zondag’

Ik heb hier deze zondagmiddag gewoon lekker rond gelopen. Ik volgde gedeeltelijk een Dante route (over Dante wie weet, later meer) en dwaalde hier soms weer af. Het maakt allemaal niets uit.

Maandag 20 maart

En nu dan het serieuzere werk. Daar ben ik vandaag om 8 uur mee ‘begonnen’.

Een ontbijtje in de bar

En toen op naar de Duomo en rondom. Na veel gepuzzel thuis: wat wilde ik allemaal zien; wat kon ik allemaal op een dag zien; wat was er open die dag; en op elke tijd was alles open…… had ik een lijstje gemaakt, wat in zijn geheel met 1 klik als kaartje vooraf te koop bleek te zijn. ik ging eerst naar de doop kapel. Rond half negen bleken er veel minder mensen te zijn dan gistermiddag.

En ik kon erin

Daarna ben ik naar het museum van de Duomo geweest. Hier staan dus de echte deuren (die daar buiten blijken namaak te zijn – en namaak of echt, ze zijn allemaal prachtig) en alle beelden die ooit op de voorgevel of rondom het gebouw hebben gestaan. En dat zijn er dus heel veel.

De ‘echte’ deuren
Tussen alle bisschoppen en Bijbelse figuren dit beeldige koetje

Om 10 uur kon ik de Duomo in. Eigenlijk was er maar 1 reden waarom ik naar binnen wilde en dat is dit schilderij met Dante. Hij staat in de stad, met op de achtergrond de louteringsberg en de hemel en links onder de hel. Hij heeft zijn meesterwerk geopend voor zich, alsof hij er uit wil voorlezen.

Dante

Florence pronkt nogal met Dante, en negeert hiermee dat hij uit de stad verbannen is (ook toen al de politiek) en er nooit meer terugkeerde.

Muurschildering van gay-versie van Dante

Hierna beklom ik de toren. In de hele stad zijn nog resten Corona maatregelen. Mensen met mondkapjes, desinfecteer spullen, plastic schermen in bars, op tafeltjes in restaurants enz. Alleen niet op de trappen van de toren. Op de smalle, ronddraaiende trappen, 414 treden…., ontstonden regelmatig opstoppingen, files. Allemaal dicht op elkaar dus. En maar zuchten en hijgen van dat klimmen.

Maar the view was weer beeldig
Koffietijd

Voor sommigen dus. Deze dame kwam voor een flink glas wijn. Ze dronk het in één teug op.

Pauze. Want het is inmiddels laat. Morgen ga ik weer verder met (schrijven over) deze dag.

Finis terrae

Het einde…..een begin

‘Wildfire’ – David Clarebout

Volgens Dante vaarde Odysseus voorbij de zuilen van Hercules. Hij moest hiervoor zijn bemanning overhalen want in de middeleeuwen dacht men dat de aarde plat was en ze waren nu bijna bij het ‘einde van de aarde’ en waren bang er vanaf te vallen.

Odysseus haalt zijn mannen over door een beroep op hun denken te doen. Ik vind dit nog steeds 1 van de mooiste passages, ‘jullie zijn een mens, een mens dat kan denken’. Denken en zelf kiezen. Maar ja, wat is er van die zelfstandigheid terecht gekomen? Waarvoor kozen en kiezen we? Hoe is het verder gegaan met dat denken? Waar varen we nu, anno 2023? We kunnen niet van de aarde vallen, dat weten we nu. Maar verder leven we in een tijd van globale noodsituaties, klimaatcrisis, aardbevingen, extremisme, oorlogen. Ik voel me steeds meer geconfronteerd met de grenzen van onze wereld, ons bestaan.

In Antwerpen was vorige week nog de tentoonstelling Finis Terrae te zien. Hier geven 50 kunstenaars hun beeld van de wereld van vandaag en daarmee laten ze ook de veerkracht van verf, de kracht van kunst en zo de veerkracht van de mens zien.

De tentoonstelling was verspreid over 13 locaties in de binnenstad van Antwerpen en was in galleries, woonhuizen, musea en op straat te zien.

‘ Eventjes om zeep’ – Frederik Lizen

Jaaa, wat is hier ‘om zeep’? Gegaan? Gebracht? Het bestaan? En horen die vuilniszakken erbij? Al wandelend door voor mij onbekende straatjes stond ik plotseling in de ‘Vlaeykensgang’ voor? bij? dit werk. En waar begint dit kunstwerk, waar houdt het op? Houdt het wel op?

‘Somewhere Under the Sky’ – Marius Ritiu

In de tuin van de O.L.V. Kathedraal, een enorme meteoriet is in de tuin ‘gevallen’.

‘Beside ourselves’ – Stevie Dix
‘The Revelation of Matur, an apocalypse of many’ – Joris van de Moortel
‘It almost seemed a lily’ – Berlinde de Bruyckere

Hier is ze geïnspireerd door de 16e eeuwse retabelkastjes van de Besloten Hofjes in Mechelen. In deze kastjes zitten honderden fijn uitgewerkte zijden bloemen. Deze deden De Bruyckere denken aan uitgebloeide lelies, ‘Ik kneed een blad zo groot als mezelf en hang het voorzichtig in het eiken kader’. Lelies symbool van maagdelijkheid en zuiverheid. Het verwelken geassocieerd met vergankelijkheid en pijn.

(1 van ) ‘De vier ruiters van de Apocalypse’ – Jeffe de Brabandere

Alles is vergankelijk. Alles? En dan? Definitief?

‘Elegy’ – Jan Vanriet.

Dit is nog maar een gedeelte. Een enorme ‘rij’ met schilderijtjes allen over het beleg van Leningrad.

‘Meditation on life‘

Het is een begin en vervolg op de eerste foto ‘Wildfire’. Beelden van idyllisch groen dat langzaam over gaat in een haast hypnotiserende vlammenzee. Die dan weer langzaam uitdooft, waarna er weer pril groen leven gaat groeien. Deze foto’s staan stil, in werkelijkheid is dit een met de computer gemaakte video-installatie. Het is een illusie, beelden waar ik moeilijk van los kon komen. Ook door de plek, in die kapel met dat zonlicht, Prachtig! Maar geen begin, geen einde.

De ontwikkeling van de techniek gaat verder. In de trein lees ik ‘Bevrijdingsdag’ van George Saunders. Korte bizarre verhalen, waarbij je eerst moet nadenken wat er letterlijk staat en daarna weer verder moet nadenken wat het verhaal, wat Saunders, wil zeggen.

Op deze zomer middag is boven op de heuvel kam, beneden in het dal, een zeker aantal levende, ademende menselijke wezens samengekomen van wie het lot heeft bepaald dat ze vandaag zullen sterven, zo’n driehonderd bij elkaar die deze ochtend ontwaakten, niet wetend dat het hun laatste zou zijn.

Waarom? Waarom moet dit zo zijn? Is er geen overvloed aan schoonheid om alles in vrede te kunnen laten voortleven, als dat het grote plan was? O, zeker wel.

Maar vrede is niet het grote plan. Het is niet het plan van het leger. Het is niet het plan van het volk dat het leger vertegenwoordigt. Het plan van het volk is het land voor zichzelf te hebben, helemaal alleen.

Vrede is kennelijk in het algemeen niet het plan van de mensheid, zelfs al mag het af en toe (in huis en haard, in het individuele hart) zo lijken.

Wie spreekt, beschouwt hier? Het is geen mens, de ‘verteller’ toont geen emoties, beweegt zich niet, reageert niet uit zichzelf op de mensen die voor hem staan. Zij programmeren het, daarna voert het de opdracht uit. Saunders is een Amerikaan, en bovenstaande is een gedeelte uit een ‘nagespeelde’ veldslag tussen kolonisten en indianen. Maar of deze veldslag op een computerscherm, in werkelijkheid, of in de gedachten van de mensen wordt ‘nagespeeld’ alles blijft onduidelijk in dit verhaal. Begin of einde ……..

En dan staat deze zin in de krant: ‘Het moment van neerwaartse naar opwaartse kracht’. Het moment dat er iets in de atmosfeer omschakelt, van winter naar lente, van zware, haast negatieve kracht naar lichte, vitale leven scheppende kracht.

Er is alles in de wereld het is alles

er is alles in de wereld het is alles

de dolle hondenglimlach van de honger

de heksenangsten van de pijn en

de grote gier en zucht de grote

oude zware nachtegalen

het is alles in de wereld er is alles

Allen die zonder licht leven

de in ijzeren longen gevangen libellen

hebben van hardstenen horloges

de kracht en de snelheid

binnen het gebroken papier van de macht

gaapt onder de verdwaalde kogel van de vrede

gaapt voor de kortzichtige kogel van de oorlog

de leeggestolen schedel

de erosie

er is alles in de wereld het is alles

arm en smal en langzaam geboren

slaap wandelaars in een koud circus alles

is in de wereld het is alles

slaap

-Lucebert.

Zowel het gedicht als het schilderij zijn van Lucebert. Beide hangen bij de ingang van het fotomuseum in Rotterdam waar ik ging kijken naar de tentoonstelling van foto’s van Johan vd Keuken. Het zijn mooie foto’s maar Lucebert maakte de meeste indruk op me.

Tegen het uitwissen

Suze Robertson

In het Panorama Mesdag Museum is een overzichtstentoonstelling van Suze Robertson. En zij ging er tegen in: tegen het idee dat vrouwen niet konden schilderen (en helemaal niet als beroep), tegen de toenmalige manier van schilderen: ze gebruikte het materiaal anders en had andere opvattingen over de onderwerpen van haar schilderijen.

Op de tekenacademie werd ze in eerste instantie toegang geweigerd bij het schilderen van de (vrouwelijke) naakten. (En tja die mannen natuurlijk wel…). Via, via kwam ze er binnen. En net zo ging het met haar eerste baan, ook daar werd ze in eerste instantie weggestuurd. (Na een wel zeer open sollicitatie: ze wandelende gewoon naar binnen).

Haar talent gebruikte ze eerst door te werken als tekenlerares, na enkele jaren waagde ze de sprong: ze ging als zelfstandig kunstenaar door. Ze bleef opkomen voor de rechten van vrouwen.

‘Het Steegje’ (detail)
‘Portret van Siska’

Critici vonden haar schilderijen veel te donker, ze gebruikte veel te veel zwart. ‘Het is beter bestreden dan genegeerd (en daarmee ook uitgewist) te worden’, was haar antwoord hierop. En wat leeft dit gezicht! Zagen die critici dat ook?

‘Pietje op boerenstoel’

Van ‘Pietje’ (ik meen een dienstmeisje) heeft ze diverse schilderijen gemaakt. Grote ‘platte’ vlakken met duidelijke contourlijnen. Wat me opviel zijn de gouden blaadjes op de achtergrond. (In Birma worden ze verkocht om op de Boeddha beelden te plakken die daar een klomp goud van worden……kassa voor de monniken). Suze Robertson gebruikte ze om de hele achtergrond met goud te bedekken. Pietje als madonna?

En daarna ging ik naar het Kunstmuseum.

Nicole Eisenman

Dit was een emotionele ‘overval’. Enorme schilderijen, verschillende technieken, maar allemaal afbeeldingen van ‘de mens in zijn bestaan’: identiteit, queerness (Eisenman laat zich ‘hen’ noemen), de maatschappij, racisme: het komt allemaal en soms op enorm grote werken aan bod. Het zijn schilderijen waar ik haast niet van kon loskomen. Je wilde er naar blijven kijken, analyseren, alles opnemen wat er op stond. En dat was zo veel…. Vaak werd ik door emoties overspoeld. Wat een kracht straalde dit werk uit.

Op de tentoonstelling hangt haar werk naast dat van andere moderne schilders: zoals Jawlensky, Paula Modersohn-Becker en Max Beckman.

‘Zelfportret lopend over straat’
‘Vooruitgang: echt en ingebeeld’
Detail

Het kon niet op, naast het Kunstmuseum staat het Fotomuseum.

Judith Joy Ross

Portretten van Amerika.

Judith Joy Ross maakte hoofdzakelijk portretten van mensen, gewone mensen. Geboren in een arbeidersmilieu is ze later naar haar geboortestad teruggegaan om ‘de meisjes uit haar straat’ op de foto vast te leggen. Ze gebruikte een ingewikkelde, moeilijke ontwikkel techniek waardoor haar foto’s zachte zwart wit ‘kleuren’ hebben. Alle foto’s laten de emoties zien en het geheel is een dwarsdoorsnede van de Amerikaanse samenleving, met de nadruk op de arbeidersklasse.

‘In het park’
‘Ze geven me, ik krijg. Ik moedig ze aan, ze geven me meer’ (Judith Joy Ross over haar fotograferen)
Uit de serie ‘Portretten bij het Vietnam Veterans Memorial’

Alles van waarde is weerloos

Alle drie deze kunstenaars lieten zich niet uitwissen, Suze Robertson niet door de conventies van haar tijd, Judith Ross’ niet door haar milieu en Nicole Eisenman niet door haar gender. Ze werden niet alleen niet uitgewist, maar ze zetten er een stempel op, ze lieten de wereld zien in al haar facetten, door de mens te tonen in al haar ‘zijn’, in al haar weerloosheid.

En ondertussen wisselt de ellende zich af, Afghanistan, Oekraïne, Turkije en Syrië, het gaat maar door. Ik verberg me niet achter de getallen waar Doris Lessing over sprak, maar ik kan ze niet vatten, zulke enorme hoeveelheden, ‘twee keer zo groot als Nederland’, 300.000 Russische soldaten, Oekraïne, de aardbeving. We leven in verschrikkelijke tijden.

Uitgewist, weggevaagd

Dit zijn de woorden die me deze maand bezighouden, die maar niet uit mijn hoofd willen verdwijnen. ‘De vrouwen worden uitgewist’, sprak een Afghaanse mensenrechten activiste in ‘Onze man bij de Taliban’. In deze documentaire reist Thomas Erdbrink door het Afghanistan van de Taliban en praat hij veel (!) met de bewoners. Want hij kan met ze spreken, wat is het toch mooi als mensen met elkaar kunnen praten, naar elkaar luisteren en elkaar proberen te begrijpen.

Afghanistan is al eeuwen lang speelbal in strijd, eerst strijd tussen stammen, en in de 19e eeuw tussen Engeland, Rusland en later ook China. Dit was de periode van ‘The Great Game’, overigens prachtig beschreven door Peter Hopkirk. En in de 20e eeuw ging het vechten door: nu tussen de stammen onderling, gesteund door de grootmachten, zo behielden ze hun invloed.

We cry to you for help, but the wind blows away our words’. Doris Lessing was nauw betrokken bij de ‘Mujahedien’ de guerillastrijders die tegen de Russische overheersing vochten en in 1986 schreef ze over haar ontmoetingen met hen het indrukwekkende boekje ‘The wind blows away our words’. Het staat bij mij in de boekenkast, en als ik het open komt de geur van de oude, vergeelde bladzijdes me tegemoet. Oude bladzijdes met helaas een inhoud die nog steeds actueel is. Het eerste hoofdstuk heet ‘Her Long Hair Streaming Loose’ en ‘The Strange Case Of The Western Conscience’ is het laatste.

In dat laatste hoofdstuk noemt ze het ‘uitwissen’ van o.a. zigeuners, Chinezen (Mao), Oekraïners (Stalin), Cambodjanen (Rode Khmer). Ik noem ze niet allemaal op, het zijn er veel, veel te veel. Ze roept ons op het verhaal van al die talloze slachtoffers te vertellen, want ‘wij zijn de gevangenen van getallen, statistieken’, die altijd weer dat Westers bewustzijn, dat Westers geweten zo anoniem maken en bedekt houden. Ook toen al werden de Afghanen vergeten, ‘uitgewist’.

Dit boekje schrijvend voelt ze zich achtervolgd door de woorden van de Russische dichter Osip Mandelstam, die in de goelag stierf. ‘And only my own kind will kill me’.

Achtervolgd worden door woorden, beelden, en wat doe je dan? Hoe kom je daar van los? Al is het maar even. Ik ging naar Den Haag, naar musea!

Bericht uit het skidorp

En langs het tuinpad van mijn vader, zag ik de hoge bomen staan……

Dit bericht is eigenlijk bedoeld om ieder te laten weten dat het goed met me gaat. Het was nog 2 dagen warm en ik heb rustig aangedaan in Chamonix. (Eigenlijk het enige dat je daar kunt doen, als je je niet met het kinderlijk vermaak wilt bezighouden. Zo rijdt er een soort speelgoedtreintje, waarvan een keer de laatste wagon gevuld was met Arabieren. Zij zongen van blijdschap en klapten daar enthousiast bij.) ik heb dus rustig aan gedaan, had wat andere plekken op het lichaam die ook een dreun hebben gehad, dus ‘smiddags een tukje, veel terrasjes met heerlijke koffie (dat wel) en uitgebreid de winkels bezocht. Ik denk dat China en/of Vietnam hier goede souvenirzaken doen. De Action is er niets bij.

Kan niet missen: het Mont Blanc station.,

Vandaag had ik bedacht naar Landry te gaan, Margreet en Leo komen daar morgen aan en overmorgen vertrekken we van daar. Ik had het op ‘nsinternationaal’ opgezocht, 4 keer overstappen, een enorme rondtoert langs de bergen, maar het kon. (Ik denk dat je beter kunt gaan lopen) Ik ging voor de zekerheid toch maar even langs het toeristenbureau. Daar zat dezelfde juffrouw die me verteld had dat ik via het internet een afspraak in het ziekenhuis moest maken. (ik ben maar gewoon gegaan en werd in 15 minuten geholpen). Ze gaf me een ingewikkeld schema, waar ik niets van begreep.

Het advies van de lokale vvv, het zou vroeg op zijn en dan met een dure taxi, maar vroeg in Landry!

Dus toen maar naar de balie van de SNCF. Hier was de route gelijk aan die van de ns, de tijden waren echter anders, ik zou nu om 19.15 uur in Landry aankomen. Het kon echt niet anders, zo werd me verzekerd.

Ik besloot maar op eigen houtje te gaan. Ik heb de 4 kaartjes gekocht en ben met andere treinen (dan waar de kaartjes voor waren) om 5 voor 10 vertrokken, moest alleen bij de laatste overstap 1,30 uur wachten en kwam keurig om 10 voor 4 in Landry aan. Het hotel van morgen was vandaag vol, ik ben er wel even langs gegaan om morgen te bespreken en wilde toen naar Montchevan lopen, volgens booking com (het is hier erg moeilijk deze te vermijden, ook als je direct bij een hotel wilt boeken wordt je automatisch naar hen geleid) was het 1,1 km. Ik dacht een buitenwijkje. Het bleken er 7 km te zijn stijl de berg op. Maar dan heb je ook wat!

Een dorp met een heuse toegangspoort.

Ik heb wat rondgeslenterd en dacht elke keer ‘wat mis ik toch?’ Ik miste de geur van koeien, ik miste bewoners, eigenlijk miste ik leven. Ik heb de Alpen leren kennen en ben ervan gaan houden doordat ik met mijn ouders in Oostenrijk of Joegoslavië de vakantie doorbracht en we sliepen dan bij mensen thuis. Vaak op de boerderij en altijd in een levend dorp.

Een kompleet nieuw gebouwd ski dorp.

.Hier woont dus nauwelijks een autochtoon, laat staan een koe. Het hele dorp is volgebouwd met dit soort huizen, er is een skischool, er is een ski-verhuur winkel enz. De parkeerplaats staat vol met auto’s en alle huizen, appartementen en hotels zijn bezet. Met toeristen. Een stuk boven op de berg is nog zo’n dorp, maar dan veel groter. En overal skibanen, liften enz. Een soort ski- CenterParc geheel dus.

Achter de wolken ligt de Mont Blanc, daar komt het pad vandaan.

Daar komt het pad vandaan’, tja dat is mijn wereld. die wereld trekt. Ik ben dus wel weer hersteld.

Maar……

Ik heb heerlijk gegeten.

Ere wie ere toekomt, het was een beetje geciviliseerd maar de tartiflette (een lokale specialiteit, een soort veredelde aardappelgratin) smaakte me weer heerlijk. En ik kreeg er groene! echte! sla bij. Toe een kaasplankje, omdat ik zielig ben (hoe zo?) het zoveelste. en dat was ook heerlijk. Het is goed toeven in dit ski dorp, even………

This was the day

Had ik net gedacht alles onder ‘controle’ te hebben: stijgend: elke voetstap gelijk op met de in- en uitademing (de loopmeditatie is niet voor niets de favoriete meditatie van de Dalai Lama), dalend elke voetstap, elke beweging, elke houding met volle aandacht, ik dacht aan niets anders…….

Woensdagochtend om half zeven.

De Mont Blanc lag er majesteitelijk bij deze ochtend: ik ben om half zeven in slaaptenue naar buiten gegaan, wat was dit mooi.

En na het ontbijt gingen we snel op pad.

Behalve de sticker met ‘verboden te roken’ is er de afgelopen 50? 100? Jaar in deze Refuge niets veranderd.

Het ging eerst een stuk naar beneden, we passeerden een stroompje (alles heeft veel te lijden van de hitte) en moesten toen klimmen, 920 meter de lucht in.

Het pad was goed, het pad was onmogelijk, maar het uitzicht bleef altijd prachtig.

Soms leek het pad dus weg, dan moesten we over rotsblokken klimmen of via treetjes in het leisteen omhoog gaan.

Op weg naar de pas.

Uiteindelijk bereikten we de pas, hier was het uitzicht onvoorstelbaar, en weer nog mooier.

Oog in oog met de berg.

Van hieruit zou het 30 minuten naar de kabelbaan zijn. Want: eergisteren sprak Leo het advies aan mij ‘dat het (morgen) een zware afdaling zou zijn, en misschien is het voor jou beter via Chamonix te gaan.’ En even later ‘misschien voor jou ook Margreet’. We dachten toen nog te gaan winkelen. Daarna kreeg hij een mail dat het water in de volgende hut op rantsoen was. We hadden ons toen al twee dagen niet kunnen douchen, of de douche was ijskoud. Nu moest er voor elke druppel (drinkwater) betaald gaan worden omdat de bron was opgedroogd. Dus besloot Leo ook mee naar Chamonix te gaan.

Het pad naar de kabelbaan was verschrikkelijk, ik heb er geen andere woorden voor. Regelmatig zagen we het pad niet meer en moest er geklommen worden over gladde stenen, via leistenen treetjes (boven velden met rotsblokken) enz. Tot ik een voet verkeerd zette en met mijn hoofd op een rand van een rotsblok terecht kwam. De bril ging kapot, een glas viel in een spleet en mijn hoofd bloedde enorm. Maar weer niets gebroken! Was mijn eerste gedachte. Ik lag op het onherkenbare pad en kreeg zo een verscheidenheid aan reacties van de andere wandelaars soms letterlijk over me heen. Margreet en Leo die het hadden zien gebeuren waren erg geschrokken en probeerden met pleisters te redden wat er te redden viel. Sommige mensen stapten over me heen, (ik lag tenslotte op het pad?) sommige boden aan te helpen maar konden niets doen. Uiteindelijk passeerde een Amerikaans echtpaar dat de wond schoonmaakte en met een soort krammetjes-pleister de snee kanten tegen elkaar plakten.

Leo met de man van de krammetjes, ze kwamen hem vandaag tegen.

Toen ik goed en wel stond kwam er nog een verwilderd type langs dat zei dokter te zijn en me vroeg de mond wijd open te doen, misschien had ik mijn kaak gebroken?

En het uitzicht bleef mooi.

Voetje voor voetje, tussen Leo en Margreet in ben ik verder naar de kabelbaan gegaan, (wat hebben zij mij goed geholpen!) klimmend, stappend, ‘rots klimmend’ tegen de wand op en met als sluitstuk: via ijzeren voetsteunen in de rots naar twee ladders die we moesten beklimmen. (We hebben hier totaal anderhalf uur over gedaan).

We zijn met de kabelbaan naar beneden gegaan, hebben daar iets gedronken, hebben de slaapplaats opgezocht en hebben iets gegeten en toen heb ik besloten niet meer verder mee te gaan. 4 keer ‘geluk’: geen botbreuken of erger, geen helikopter die me van de berg moet takelen, dit ‘geluk’ zou ik niet altijd hebben. En ik ben bang geworden voor elk paadje dat naar beneden gaat. Ik heb driemaal geprobeerd me over de angst heen te zetten, en nu is het genoeg.

We hebben gisteravond nog een zalig hotel (met wel 4 schone, zachte kussens op het bed) geboekt en daar blijf ik 3 nachten. Zondag ga ik naar Landry, waar Margreet en Leo maandag aankomen. En dan gaan we dinsdag samen terug naar Nederland.

Zojuist ben ik voor de zekerheid toch maar even langs het ziekenhuis gegaan, waar ik direct werd geholpen.

Ik ben twee stitches rijker.

En naar buiten ga ik zo:

Toch ernstig Chamonix-like nietwaar?

(Gelukkig heb ik de zonnebril op goede sterkte bij me. En die lippenstift -bijna vloeibaar geworden – heerlijk deze op te doen, past mooi bij mijn sjaaltje).

En zo gaat het verder, alsmaar op en alsmaar neer

Maandag 8 augustus

Toen we wakker werden bleek er een gletsjer op de berg ‘aan de overkant’ te zijn. Het lijkt zo dichtbij.

Maar nog flink ver weg.

En staat gelukkig…..niet op ons programma. Direct achter de Refuge liep het pad verder richting grens met Zwitserland. Op de pas stond nog een kantoortje van de douane, dit was dicht.

Een kruispunt van wandelpaden op de grens.
Nog een blik terug, naar Frankrijk.

En toen liepen we zomaar Zwitserland binnen en bleek er dus verder niets veranderd te zijn.

Verkoeling vlak onder de pas in een zuchtje wind.

We sliepen dit keer in het plaatsje Samoëns, in een appartement. Het kostte enige moeite er binnen te komen (opbellen naar een buro, deze spreken rap Frans (wij dus niet), gedoe met codes, enz.) Maar uiteindelijk waren we binnen. Ofschoon het plaatsje vol met toeristen zit was het moeilijk een restaurant te vinden en dat dan ook nog open was. Maar uiteindelijk heerlijk buiten gegeten en naar de flanerende mensen gekeken. (En even een zwierige rok gemist om mee te lopen door de Grande Rue)

Dinsdag 9 augustus

Omdat de eerstvolgende Refuge 9 uur lopen is, (dit getal is volgens het boekje, het worden er meestal veel meer), wilden we ons op een parkeerplaats 500 meter de berg op laten afzetten. Dit hadden we met behulp van Franse mede wandelaars telefonisch en via de mail met een taxibedrijf geregeld. Dachten we. Na een uur staan wachten langs de straat hebben we maar een andere taxi gebeld, die zei binnen een half uur te komen. En hij kwam! Maar al met al begonnen we een ruim anderhalf uur later met wandelen. Niet echt fijn in de warmte.

Zicht op de Mont Blanc.

En nu moet ik een heleboel foto’s overslaan omdat er hier bijna nooit wifi is, ik gebruik dan het wifi van mezelf via de telefoon maar daarmee komen de helft van de foto’s niet over.

Maar het ging dus eerst uren omhoog via een onmogelijk pad, daarna heerlijk gelunched op een alpenweitje, weer wat gedaald en geklommen, nog een tweede ‘colletje’ (rond de 2000 meter, ik blijf hijgen op alweer een onmogelijk pad) en toen stond ik bij het laatste richting bord, met bovenaan ‘refuge’ de Moede Anterre.

En daar slapen we nu. Vanuit de eetzaal heb je een stilmakend uitzicht op de Mont Blanc (met ondergaand zonlicht, opkomende maan enz. Maar ook dit is voor mijn telefoon camera teveel, de foto’s geven het niet goed weer, en daarna verschijnen ze niet op de iPad.

Er is de afgelopen 50? 100? Jaar niets veranderd in deze Refuge
Het uitzicht.

Dat probleem is opgelost……. en nu morgen, woensdag 10 augustus nog.

When I get older………

Vrijdag 5 augustus

Na een heerlijk ontbijt in de luxe ‘refuge’ zijn we weer verder gegaan. Het pad ging al snel omhoog naar de col du Bise hier hadden we een werkelijk schitterend uitzicht op de bergen. Naar deze pas was een heerlijke wandeling, er vanaf…… was een ander verhaal.

Het meer van Genève was nog heel lang te zien.
Uitzicht vanaf de col du Bise

Ja en toen kwam de afdaling, het pad naar beneden…… dit was enorm stijl en de grond bestond hoofdzakelijk uit fijn zand, stof bijna waarop mijn schoenen geen grip konden krijgen. Ik ben 2 keer in een soort versnelling gegaan, zonder dat ik dit wilde ging ik rennend de berg af. De eerste keer kon ik nog stoppen, de 2e keer eindigde de ren in de berm: ik lag midden tussen de planten. Daarna ben ik nog voorzichtiger gaan lopen, tussen 2 stokken als ondersteuning en voor de balans. Ook hiermee kwam ik ten val, nu op het pad: zand en steentjes. Tot mijn grote verbazing had ik behalve de schrik geen noemenswaardige wonden of gebroken botten, ik ‘kon gewoon weer verder’. Verdoofd door de schok, met mijn ogen alleen op het pad gericht en in een vreselijk langzaam tempo bereikte ik uiteindelijk een makkelijker deel van het pad en de hut waar we deze dag sliepen. Sorry, na dit al geen foto’s van de hut en omgeving terwijl die dus wonderschoon was.

Voor de statistici: deze dag totaal 955 meter gestegen en 415 meter afgedaald.

Zaterdag 6 augustus

Na veel denken, aarzelen en zorgen toch maar besloten door te gaan in de hoop dat een dergelijke afdaling niet meer op het, c.q.mijn pad komt. (flauwekul natuurlijk, nergens staat iets dergelijks over het pad in de boekjes)

Al snel (na een uur klimmen) bereikten we col de la Bosse. In de hut waarschuwden vooral de andere wandelaars voor de afdaling ‘deep down’. En het had gisteravond een geonweerd, dus de grond was glibberig. Nou dit viel reuze mee, een ‘normale’ afdaling, weliswaar met veel leem onder de schoen, maar het was niet absurd stijl en ging ook niet loodrecht naar beneden. Onderweg zagen we gemzen (denken we) en herten, maar zij liepen en sprongen te snel voor een foto.

En dit zagen we, vanochtend om 8.00 uur

Hier zou de Mont Blanc op te zien moeten zijn, wij zagen een witte top op de achtergrond schemeren. De telefoon (voor de foto’s) haalde dit niet. Maar hij was er!

Beneden in het dal kwamen we in het plaatsje Le Chapelle d’Abondance, dit bleek een groot toeristisch oord te zijn, zowel zomers (men zat op terrasjes) als ‘s winters: het was een wintersportcentrum. Maar toeristen,dus…..het werd tijd voor een goed kopje koffie en dat dronken we.

Wij komen van rechts van de berg op de achtergrond.

Hierna was het klimmen, eindeloos klimmen, door een bos, langs een waterval, over een wei. Het ging maar door. De hut van vannacht ligt op een kale helling, onder de top. Er is geen elektriciteit, laat staan wificodes. We aten er zalig: onduidelijke groentesoep, omelette met kaas en aardappelen, kaas (een enorme plank ‘snij zelf maar af’) en tenslotte fromage blanc met bosbessen. Tijdens het eten belde er nog iemand om te komen slapen, ‘pas de probleme’ zei ze wel 3 keer door de telefoon. Er werd eten voor hem bewaard en toen hij uiteindelijk binnen viel kreeg hij een gastvrij onthaal. Na het eten ging de olielamp aan en rende ik telkens naar buiten voor dit schitterende uitzicht.

Voor de statistici: deze dag totaal 1200 meter gestegen en 850 meter afgedaald.

Zondag 7 augustus

Vandaag was een dag zonder veel stijgen of dalen maar wel met veel loop uren. Het werden er 8 (inclusief pauzes).

Zonsopkomst

De tocht begon met een ‘klein colletje’ achter de refuge.

Zicht op de Refuge van vannacht.

Direct bij de start klimmen is niet echt mijn favoriet, maar je bent dan wel meteen wakker. Daarna ging de tocht verder door die betoverende wereld van bergen en nevelwolken.

We liepen tweemaal over een pas, met daarop een restaurant dus konden we weer een kopje koffie drinken.

Koe met beeldige halsband en dito omgeving.

Het is hier de hele dag ‘koeien’, je hoort voortdurend het geklingel van de bellen (ook ‘s nachts, slapen ze niet? Eten ze dan door?) en soms staan ze op het pad en passeren we ze voorzichtig. Gelukkig niets van het achtervolgen zoals de koeien in Engeland nog wel eens deden. Aan het eind van de dag passeerden we de Zwitserse grens, hiervan was niets te merken. We slapen in een Zwitserse Refuge, met wifi! Ik zit schoongewassen, met een warme (!) douche bij het stopcontact in het restaurant dit blog bij te werken met jodelmuziek in mijn oren en mannen met hoedjes met een edelweisje aan de bar. En vanavond wordt het kaasfondue, dus ook deze dag kan niet meer stuk.

De slaapzaal vannacht.

When I am sixty Four…….. nou ja ik ben al wat ouder, dus dit zal ik aan me voorbij gaan, we lopen door…………

Met een groet, uit Zwitserland.

Voor de statistici: we stegen (met eigen benen) 720 meter en daalden 780 meter.

De volgende dag

Zo op het einde van deze dag zit ik wat te mijmeren op een zalige zonnestoel met alweer het mooiste uitzicht van de wereld (1 van de vele mooiste uitzichten) en bedenk me ‘zo stap je in Utrecht in de trein (dat was gisteren) en zo zit je (een dag later) daar in een zonnestoel met jawel…..dat….’

Deze dag begon met een korte busrit naar Sint Gilgolph, een dorpje op de grens met Zwitserland (met een heuse grensovergang, ze bestaan nog. Bij de bushalte enige verwarring gevolgd door paniek. Volgens ons moest de bus aan de overkant de goede kant opgaan, maar de tekst op de bushalte gaf de andere kant van de weg aan. Daar gingen we dus staan. Uiteindelijk kwam de bus aan de overkant en moesten we hard lopen (met rugzak, in de warmte, druk verkeer) om deze bus (de volgende ging 2 uur later) te halen. De bus bleef wachten, de buschauffeur werd er niet vrolijker op en op de boulevard ontstond er een luid toeterende file. Maar we konden mee.

Met deze vlag is het voor de Zwitserse boeren moeilijk actie voeren.

Sint Gilgolph ligt op een hoogte van 375 meter en van hier was het gestaag omhoog, naar 950 meter hoogte.

Het is altijd kiezen in het leven, wij kozen voor rechtdoor.

Het was een warme, maar gelukkig korte tocht en hij ging door een prachtig landschap.

Een laatste blik op het meer van Genève.
Een plek om te mijmeren.

En nu (3 uur later) hebben we heerlijk buiten gegeten (met alweer dat uitzicht) en ga ik toch maar weer op tijd naar bed. Morgen gaat het stijgen verder.

Het dorpje Novel, helemaal rechts de Refuge ‘Les Chemins du Lac’.

Hotel du Lac

Wat een heerlijk boek (Anita Brookner) was dat toch. Ik geloof dat het minstens 30 jaar geleden is dat ik het las.

En nu ben ik zelf aan het meer van Genève in ‘a room with a view’.

Het lijkt bijna een verhaal over boeken te gaan worden, maar dat is dus niet zo het geval.

Maar wel Le Lac (Nog eentje dan) revisited. (Sorry, niet Brideshead)

8 jaar geleden liep ik van Reims naar Aosta en ging het pad aan de overkant (we denken dat daar Montreux ligt) door Genève en Montreux. Ik moest toen een dag langs het meer lopen en ging toen ‘links af’ de berg op en in 3 dagen naar de Sint Bernard pas. Nu zijn we aan de overkant in Frankrijk (en blijven daar grotendeels ook). Maar paden, bergen, passen (en de zon); ze zullen er allemaal weer zijn.

Dit zijn Margreet en Leo, met wie ik al heel lang bevriend ben en met wie ik in Nederland ook wandel en fiets. Leo loopt de GR5, een lange afstandspad van Hoek van Holland naar Nice. Alweer 4 jaar geleden kwam het plan op met zijn drieën met Leo mee te gaan lopen als hij ‘de Alpen overgaat’. Het idee kwam van Machteld (de vierde persoon, met wie ik al heel wat lange afstandspaden in Nederland heb gelopen en ook bevriend is met Margreet en Leo) en toen kwam Corona en werd de uitvoer telkens uitgesteld.

En nu, nu het echt gaat gebeuren, trein kaartjes gekocht, hutten gereserveerd en veel op de trappetjes in het fitness te hebben geoefend, toen moest Machteld jammer genoeg afzeggen omdat ze hielspoor heeft.

En zo gaan we nu met zijn drieën verder. Morgen nog 20 minuten in de bus naar St Gingolph en dat gaan we van start.