Ik wil elke dag een foto delen met een citaat uit het boek ‘Niemand van ons zal terug keren’ geschreven door Charlotte Delbo.

‘Probeer te kijken. Gewoon om te zien.’
Ik wil elke dag een foto delen met een citaat uit het boek ‘Niemand van ons zal terug keren’ geschreven door Charlotte Delbo.
‘Probeer te kijken. Gewoon om te zien.’
En nu ga ik met een internationaal gezelschap op retraite in Auschwitz. Ik was dit al heel lang van plan, maar er kwam elke keer iets tussen. En toen kwam Corona.
21 jaar geleden begon Bernie Glasmann met deze retraites. Bernie is de stichter van de Zen Peacemakers, deze organisatie is sterk gericht op sociale actie. Ik heb hem twee keer ontmoet. Hij is enkele jaren geleden overleden.
Er zijn 3 uitgangspunten, tenents: geloften.
Niet weten
Aanwezig zijn
Actie ondernemen
Ik weet niet of het kan, of ik het kan deze week een blog bij te houden, voor de geïnteresseerden hierbij een voorbeeld van een dag.
Kazimier
Kazimier is de wijk in Krakau waar sinds de vroege middeleeuwen Joden woonden. Eerst was het een zelfstandig stadje, later werd het als wijk bij Krakau gevoegd. Toen de 2e Wereldoorlog uitbrak woonden er 68.000 Joden in Kazimier.
De Duitsers richtten in een andere wijk een ghetto in, de mensen uit die wijk moesten in de door de Joden achtergelaten huizen in Kazimier gaan wonen.
Na de film Schindlers list, die voor een groot gedeelte in deze wijk is opgenomen steeg de populariteit van Kazimier snel. Er kwamen ‘Joodse’ eethuizen en Klezmer muziekgroepen en de synagoges werden opgeknapt.
Nu is het een toeristische plek, die voornamelijk door Poolse, niet-Joden onderhouden en geëxploiteerd wordt. Een wijk met enkele kleine monumenten die getuigen van weleer.
In het winkeltje stond ook een vitrinekast met door kinderen gemaakte papieren bloemen.
Er zijn uiteindelijk 68.000 Joden uit het ghetto van Krakau weggevoerd. Op de plek van het oude ghetto staan 68 stoelen, 1 lege stoel voor 1000 doden om sjive te zitten. Leeg, want er is niemand meer die sjive kan zitten.
Zaterdag 28 mei Krakau is een erg mooie stad maar helaas even druk als mooi (en het is mooi…..)
Bij mijn wandeling langs de hoogtepunten vanmiddag kreeg ik visioenen van de walletjes in Amsterdam. Alleen de junks heb ik niet gezien, maar groepjes dronken Engelsen des te meer. Het was soms zo druk dat ik dacht op een festival in India te lopen. In ‘colonne’ lopen de groepen mensen door de straten.
Daarom heb ik voor vandaag de hoogtepunten daar gelaten en ben naar de Sint Fransiscusbasiliek gegaan die enigszins aan de rand van de oude stad ligt. Deze kerk heeft prachtige gebrandschilderde ramen.
Zondag 29 mei Ik was al vroeg wakker en het ontbijt begint hier ook vroeg dus dacht ‘ik ga ns kijken hoe de oude stad er zonder massa’s uitziet’. Ik slaap deze dagen in een draak van hotel dat sinds de val van het Oostblok niet echt met de tijd mee is gegaan, maar 2 minuten. slechts 2 minuten en ik sta in het oude centrum. (In Warschau had ik een leuk hotel, maar ja dat was weer een half uur lopen. Aan het eind van de dag wilde ik terug met de tram…..weigerde de machine het pasje. De hele tram keek, mensen gingen helpen, nog een keer en nog een keer. De machine bleef weigeren. Toen heb ik maar zwart gereden, waarschijnlijk de allereerste mens hier, ze zijn erg stipt of gezagsgetrouw, zo blijft men wachten op groen ook als er echt niets aankomt. In deze, een soort Japan dus).
Krakau is mooi, ‘s ochtends vroeg.
Het lijkt een beetje onzinnig 1 dag in deze stad. Maar Warschau hoorde eigenlijk bij een groter plan, dat ging niet door en toen dacht ik dan maar een dag. (Ook een beetje een onzinnige gedachtengang, maar zo gaat dat)
En deze dag begon met een Pools ontbijt! Veel zoetzuur ingemaakte groenten, stevig donker brood met makreel met mierikswortel en allerlei soorten kwark of jonge kaas. De vis was even wennen, maar heerlijk! Morgenochtend ga ik de haring proberen.
Ik had allerlei paniekverhalen gehoord over het kopen van een treinkaartje naar Krakow. Flauwekul dus. Ik ben heerlijk in de zon (en in de zomerjurk) naar het station gelopen waar ik gewoon voor morgen aan het loket een kaartje kon kopen. Wederom bij zo’n dame. Ze keek me met priemende ogen aan en vroeg naar mijn leeftijd. Toen kreeg ik na mijn antwoord Poolse 65+ korting.
Omdat ik hier maar 1 dag ben en dus toch niet alles kon zien dacht ik ‘dan ga ik gewoon ns lekker lopen en dan zie ik het wel’. Niets hoeft, alles is goed.
Het is het Paleis van Cultuur en Wetenschap. Het werd tussen 1952 en 1955 gebouwd in stalinistische stijl en was een geschenk van de Sovjet Unie aan Polen. Het gebouw was (is) het symbool van de Sovjet overheersing en wordt dus niet echt gewaardeerd door de Poolse bevolking. Op het gebouw staat een standbeeld van een man (onbekend wie) met een boek in de hand. Er staan inscripties op het boek: Marx, Engels, Lenin. Stalin stond er ook op, maar die is weer verwijderd.
Het gebouw wordt overigens nu omringd door nog meer wolkenkrabbers van een andere ideologie en machthebbers: Deutsche Bank, ING, MacDonald, enz. Ik ben benieuwd of daar ooit ook 1 van wordt verwijderd. Geschiedenis, deze verandert in de loop van de geschiedenis.
Je kunt hier zonder kaart lopen want de stad is overspoeld door toeristen en die hoef je alleen maar te volgen. Zo kwam ik al snel op het eerste marktplein.
De Oude Stad is beeldschoon, grote pleinen, mooie renaissance huizen en veel kerken. Ik wilde er 1 bezoeken, maar na binnenkomst bij de eerste was daar direct een hek. Er lag een man voor te bidden. Ik ben dus maar weer naar buiten gegaan. De tweede poging ging net zo en toen dacht ik dan maar niet. Maar er staan erg veel kerken hier in Warschau.
Het toerisme tiert welig. Waar niet? En de markt is flexibel en past zich snel aan veranderende omstandigheden aan.
Hierna werd het tijd voor andere zaken. Ik sloeg een andere weg in. Het eerste wat ik tegenkwam was het Monument voor de Opstand van Warschau. In 1944 naderde het Russische leger Warschau en kwam heel Polen in opstand tegen de Duitse overheersing. In Warschau hield men 63 dagen stand. De Duitsers konden winnen omdat het Russische leger de opstandelingen niet te hulp kwam. Wikipedia drukt zich hier tactvol uit, er wordt niet expliciet vermeld dat de opstand uitbrak omdat het Russische leger dichtbij was en men steun verwachtte. Maar dat die steun niet kwam….ja dat is wel duidelijk.
Het monument bestaat uit een groep soldaten. Die bijna over ruled worden door het lelijke gebouw erachter, waarschijnlijk iets van de regering. en weer zo groot. (De foto geeft de verhouding niet goed weer). Waarom toch zetten die autoritaire regimes zulke lelijke gebouwen neer?
Al vrij snel daarna begint het gebied van het Joodse getto. Hier woonden 300.00 mensen die vanaf de Umschlagplatz zijn weggevoerd. Van het getto is nauwelijks iets over. Na de opstand die duurde van 19 april tot 16 mei 1943 werden de laatste bewoners van het getto weggevoerd en werd het getto door de Duitsers met de grond gelijk gemaakt.
De Joden hadden de opstand uitgebreid voorbereid o.a. door het bouwen van ondergrondse bunkers. Op 8 mei pleegden de leiders van de opstand zelfmoord (dit om gevangenschap door de Duitsers te voorkomen) in 1 van de laatste bunkers onder het huis Mila 18.
En toen zag ik opeens dat straatnaambordje Mila. Lang, lang geleden las ik het boek ‘Mila 18’ over de opstand geschreven door Leon Uris. Helemaal in de vergetelheid geraakt, zelfs de spellingcontrol wil iets anders van het woord ‘Uris’ maken.
Ik wil ook niet nadenken over wat er op de muur is gekladderd of wat er is weggestreept.
Armando noemde het ‘schuldige landschappen’. En sommige landschappen blijven schuldig, vaak met andere slachtoffers.
Het is weer laat geworden, tijd om naar het hotel terug te gaan. Daar ging het gewone leven weer door.
Gisteren ben ik met de trein verder naar Warschau gereisd. De trein vertrok van station Lichtenberg, ver in het oude Oost Berlijn. Ik was er 20 minuten te vroeg dus dacht nog een kopje koffie te kunnen kopen. Hier had de tijd echter stil gestaan. Een enorm somber, onoverzichtelijk station met een kraampje met asperges en een bord met alle vertrektijden waar ‘mijn’ trein niet opstond. Maar geen koffie. Ook geen borden in de lange gang waarop stond welke treinen er van de 21 (!) perrons zouden vertrekken, maar gelukkig waren er maar 10 stations in gebruik. Samen met een jong stel uit de V.S. dus maar alle perrons checken, waar zou een trein naar Warschau vertrekken? Na de derde trap ontdekten we het goede perron, hier op het perron stond de trein aangegeven.
De trein was vol, maar gelukkig had ik een gereserveerde stoel. Al snel bleek dat deze hogesnelheidstrein enkele problemen had, de intercom deed het niet. Regelmatig kwam er een geagiteerde dame (in het Oostblok had je vroeger (?) op elke wagon een dame die voor alles zorgde – en iedereen in de gaten hield). Zo’n dame dus. Ze ging in het midden van de coupe staan en hield luidruchtig een lange toespraak. De reizigers reageerden luidkeels met vragen en opmerkingen. Omdat ik hier niets van begreep en de enige Westers sprekende was, ging de inhoud aan mij voorbij. Een Russisch (?) sprekende jonge moeder vroeg nog in gebrekkig Engels om een vertaling aan mijn overbuurvrouw, die deed alsof ze niets hoorde.
In Poznan stonden we 1,5 uur stil. Het was erg warm, zowel buiten als binnen en gelukkig kwam er iemand met een karretje met flesjes water langs, we kregen allemaal een flesje. Omdat het woord locomotief regelmatig in de toespraken viel, begreep ik dat de locomotief kapot was en ja, uiteindelijk zette de trein zich weer in beweging en kwamen de berichten weer uit de intercom.
Deze trein is een hogesnelheidstrein en passeerde regelmatig compleet nieuwe stationnetjes, die er allemaal hetzelfde uitzagen en waar niemand stond. Er wacht de trein nog een grote toekomst!
We kregen een tweede flesje water.
Met nog maar een uur vertraging kwam de trein om 5 uur in Warschau Gdanska aan, dit station ligt in een buitenwijk. Met de bankpas kon ik een kaartje voor de metro kopen (op het schermpje verscheen in het Nederlands ‘verwijder nu uw kaart’) en binnen een kwartier was ik nog op 10 minuten lopen van mijn hotel. Alles met de telefoon. Hoe ging dat vroeger toch, toen er nog geen Google maps was? We vergeten snel en wennen snel…….ook in Polen, ook hier zit iedereen de hele tijd ‘op de telefoon’.
Ja en toen wilde ik ook nog iets eten. De receptioniste zei dat er in de hoofdstraat om de hoek veel restaurants zijn dus op naar de hoofdstraat. Ik wil dus eigenlijk alleen maar eten van het land waar ik ben, dus nu moest het Pools worden. dit is om 2 redenen een onmogelijke opdracht. Ten eerste zijn er nauwelijks Poolse restaurants en ten tweede (ik belandde uiteindelijk in een soort Poolse snackbar) eten ze hier voornamelijk, alleen vlees. Dus heb ik een kopje tomatensoep, een bord kasha en een bord salades gegeten. Vanavond ga ik lekker naar de Italiaan, de pizza’s zagen er prachtig uit.
En nu ga ik Warschau in!
Ik ben vandaag een dagje in Berlijn en mijn eerste gang is altijd naar
Café restaurant Bleibtreu staat in de (hoe kan het ook anders) Bleibtreustrasse, en tot mijn grote schrik bleken ze per 1 mei de zaak te hebben gesloten. Geen welkomst glaasje wijn bij aankomst, geen glaasje wijn op het terras op het einde van een vermoeiende dag. Café Bleibtreu is nu geschiedenis.
Dan maar naar een tweede doel, het Dorotheenfriedhof aan de Chausseestrasse, verder terug in de tijd, en al geschiedenis? Ik, weet geschiedenis, het verleden is er altijd. In alle (grote) steden loop je door, in de geschiedenis. In Rome is dat mooi. Toen ik daar met de trap ‘duizenden jaren’ de diepte in rolde op weg naar de metro vond ik dat fascinerend. Hier zijn de opgegraven kelders van het hoofdkwartier van de ss ronduit beangstigend, beklemmend en veel dichter bij in de tijd.
Maar terug naar Hugenottenfriedhof aan de Chausseestrasse. Het ligt ongeveer tussen het theater van het Berliner Ensemble en het voormalige woonhuis van Bertolt Brecht. Dat is nu een museum en ooit kon je hier heerlijk eten in de kelder, maar ook dat war einmal.
‘Wir ging manchmal Minuten, die Mittagszeit nicht zu verliern. Zum Friedhof der Hugenotten, gleich hier ums Eck spaziern……..
…….und schlendern zu Brecht seiner Grab. Aus grauen Granit da, sein Grabstein. Passt grade fur Brecht nicht schlecht. Wolf Bierman.
Geschiedenis, de jaren 70. De Chausseestrasse was gebouwd voor de hogere ambtenaren en kunstenaars (die in het gelid liepen) van de DDR. De straat was het paradepaardje en toen Wolf Bierman principieel naar het Oosten ‘vluchtte’ mocht hij in eerste instantie daar wonen, zo blij waren ze in Oost Duitsland met deze ‘vluchteling’. Ik geloof dat hij al huisarrest had (veel te kritisch) toen hij nog wel over dit kerkhof kon lopen en dit lied schreef. Er liggen veel politieke en culturele kopstukken, en Bierman bezingt ze allemaal, ironisch.
Maar ach, het lijkt wel of ik altijd kerkhoven bezoek, dus kappen hiermee en opzoek naar andere geschiedenis. Ik wil deze dag o.a. naar het Humbold Forum. Een enorm gebouw, in klassieke, barokke bouwstijl, maar de ouderdom is schijn want het is nieuw gebouwd op achtereenvolgens de resten van een paleis, van het paradeterrein van de Nazi’s en van Het Paleis van de Republiek (hier o.a. het Oost-Duitse parlement, culturele instellingen en een restaurant). Nu is het een prachtig, enorm museum, dat in 2022 is geopend. Drie van de vier gevels zijn replica’s van de oude façades.
In het hele gebouw staan bewaard gebleven delen, kunstwerken of gebruiksvoorwerpen uit het verleden. En toevallig liep ik langs dit kunstwerk. Het is gebaseerd op het gelijknamige gedicht van Brecht uit 1932. Hij steunde Rusland toen actief. Stalin was toen al 10 jaar aan de macht. Zou Brecht echt niets van diens grote terreur geweten hebben?
Ik wil hier graag de Aziatische afdeling zien, en wat een afdeling is dit! Bij binnenkomst in de eerste zaal is het plafond gemaakt door twee Chinese architecten helemaal volgens de traditionele Chinese normen. Het plafond symboliseert de hemel. En het materiaal, hout maakt het tot iets ‘natuurlijks’.
In de volgende zaal hangt een enorme collectie frescoes uit de grotten bij Turfan. Ik was in 1991 in Turfan en heb daar de hoogste temperatuur uit mijn leven meegemaakt. We moesten onze thermometer tegen een gekoeld flesje water houden omdat hij tot 50 graden liep en hij kon en dreigde uit elkaar te barsten. Dankzij deze hitte (en droogte, er valt geen regen in deze ‘laagvlakte’ in de Taklamakan woestijn) zijn alle schilderingen eeuwen lang bewaard gebleven. Tot ze door Duitse archeologen ontdekt werden en waarschijnlijk allemaal mee naar Duitsland zijn genomen.
Er is zelfs een grot nagebouwd.
In de volgende zaal een grote collectie Boeddhabeelden en -attributen. Weer…..ik heb nog nooit zo’n hoeveelheid gezien.
Uit Gandhara, een gebied in Pakistan / Afghanistan waar het Boeddhisme de Griekse cultuur elkaar ontmoetten en met een wederzijdse beïnvloeding ten gevolge.
En tenslotte een zaal met Khmer kunst uit Cambodja. Hier hangen meterslange reliëfs met scènes van veldslagen tussen de mens en de goden uit de Bhagavad Gita en het leven van de Boeddha. (Angkor Wat is hindoeïstisch en boeddhistisch).
Ik begrijp niet waar deze reliëfs vandaan komen, omdat de reliëfs op de tempels van Angkor goed intact zijn gebleven. Er is veel geplunderd, maar dan hoofdzakelijk beelden en ornamenten. En ja hoe ze hieraan gekomen zijn, en op welke manier ze deze hoeveelheid het land uit hebben weten te krijgen, dat vertellen ze niet daar in het Humbold forum.
Zowel de boeddhistische als hindoeïstische collectie is groter dan ik ooit in Engeland of Frankrijk zag (al hebben ze daar een collectie prachtige khmer beelden). En ja allemaal geroofd, en dan komen we op ‘de teruggave’, van wie zijn deze reliëfs, waar horen deze beelden? Als eerste reactie denk ik (natuurlijk) dat alles terug moet naar de oorspronkelijke eigenaren. Maar wie zijn dit? Zijn dat de landen waar deze gebieden nu bijhoren? Alles uit Cambodja is heel recentelijk uit dit land weggehaald, of verkocht door de Rode Khmer. De andere voorwerpen veel eerder. Maar is dat een argument?
De mooiste oplossing is het antwoord van een Amerikaanse verzamelaar van schilderijen. Voor de Vermeer tentoonstelling leende hij een schilderij aan het Rijksmuseum uit. Diens directeur wilde dit graag kopen. De eigenaar zei ‘nee’, hij liet het schilderij over de wereld gaan, zodat het aan alle mensen getoond kon worden.
Natuurlijk een onuitvoerbaar antwoord voor alle kunst, maar is kunst eigenlijk niet van ons allemaal, qua mensheid?
‘s’ Middags ben ik naar de tentoonstelling ‘De kunst in de samenleving van 1900 tot 1945’ in de Neue Nationalgalerie geweest. En ook een tentoonstelling die vragen opriep. Wat zegt kunst over de tijd waarin het gemaakt werd? Is die tijd te herkennen? (Of zien we het erin omdat we weten….). Moet alle kunst uit die periode tentoongesteld worden? Is het sowieso mogelijk een objectief beeld te geven?
Vooropgesteld, het is natuurlijk een prachtige tentoonstelling. Veel Duits expressionisme, prachtige beelden, en later de politieke boodschappen van Otto Dix, Georg Grosz en Max Beckmann. Maar er hing geen fascistische kunst, uit die jaren alleen werken van schilders die of in exile waren, of in het geheim werkten.
Hitler verbood veel van deze ‘entartete’ kunst. Ik ben jaren geleden naar een tentoonstelling geweest die deze kunst precies zo tentoonstelde als deze uit 1937.
Dit schilderij uit 1928 deed me zo denken aan de film ‘Das weissen Band’. En wat stralen deze jongens al een somberheid uit.
Deze tentoonstelling is ook een prachtig voorbeeld van hoe kunst (en dan wat er getoond wordt, wat er in de toelichting staat) de tijdgeest weergeeft, het denken van nu. Zo veranderen de verhalen die we ons vertellen over de geschiedenis. Ook de geschiedenis verandert, al naar gelang de mening van de mensen die het vertellen en de tijd waarin ze leven.
Nolde reisde naar Papua- Guinee waar hij deelnam aan de ‘Demografische Duits-Nieuw Guinea expeditie’. Deze werd betaald door het Germaanse koloniale kantoor. Wat zag Nolde? Wat wilde hij met dit werk zeggen? Wat zien we er nu in?
De tentoonstelling ‘entartete kunst’ had als doel ‘het volk het morele verval van de kunst te laten zien’ .
In de krant las ik zojuist dat het prachtige gedicht ‘the hill we climb’ dat werd uitgesproken bij de inauguratie van Biden, na een klacht van een moeder over indoctrinatie uit de bibliotheek van een school in Florida is gehaald. Eerst ‘kon’, ‘mocht’ het niet door een anderskleurige worden vertaald, en nu mag het op een school in de vs niet meer gelezen worden. Gaat dat gedicht nog de geschiedenis in? En hoe?
Amanda Gorman reageerde: ‘kinderen beroven van de gelegenheid om hun stem in de literatuur te vinden is een inbreuk op hun recht op vrije gedachten en vrijheid van meningsuiting’.
En het ontneemt hen de schoonheid van dit gedicht te ervaren, dat en nog veel meer.
Deze dag begon weer met regen, toen ik de gordijnen van mijn kamer in het erg plezierige Hotel am alten Rathaus (ik had er zo willen blijven) open deed was er geen heuvel te zien. Het stroomde weer. Ik moet eerlijk bekennen dat ik even dacht ‘zal ik nu naar huis gaan?’ Maar besloot toch door te lopen. Morgen moet ik echt naar huis, dan is het 16 km naar de dichtstbijzijnde bushalte, zondag is het nog verder en ik ben ook bang dat het dan erg druk wordt in de treinen ivm de stakingen.
Gelukkig werd het na 2 uur droog. Ik was in het plaatsje Olef aangekomen.
Ik heb wat door het dorpje gewandeld en een restaurant ontdekt dat open was zodat ik er een kopje koffie kon drinken. Tot nu toe waren alle restaurants de afgelopen dagen onderweg dicht of failliet.
In het restaurant hing een enorm schilderij van het hele complex Vogelsang. Daar moest ik weer over nadenken, wie wil zo iets? Wie hangt zo iets op?
In alle plaatsen waar ik doorheen wandel, in Engeland, Frankrijk of Duitsland, overal die lijsten met namen uit de twee grote oorlogen. En die lijsten zijn bijna altijd lang en de gestorvenen bijna altijd jong.
Daarna ging het verder naar Hellenthal. Door een groot, prachtig bosgebied klimmend omhoog en glibberend omlaag. Ik loop vandaag niet de Eifelsteig, maar de Rur-Olef route. Rond de plaatsen van de hoofdroute zijn andere wandelingen uitgezet en deze gaat naar Hellenthal waar ik een hotel heb geboekt, dat dus ver buiten de route ligt.
Ik liep zo wat te dromen en te denken en merkte opeens dat ik van de route af was. Helemaal mijn eigen schuld. Gelukkig redde ook nu de app me weer, want alle paden staan daar op. Ik moest een stuk omlopen -het begon alweer te regenen- en zou dan weer op mijn pad uitkomen.
Ik stuitte op een man die in de berm met een soort hark aan het werk was, zo midden in het bos. Hij vroeg me of hij kon helpen, ik vroeg hem wat hij deed. (In Italië zijn ook altijd mensen in de berm aan het werk, zij plukken dan een soort groente). Dit bleek de houtvester van het gebied te zijn, die het pad onderhield ivm een brandgang, en ik bleek vlakbij Hellenthal te zijn. ‘Maar’ zei hij ‘het pad is wat saai’ (duidelijk een Eifel-autochtoon, ik heb nog niet 1 pad saai gevonden). Hij wilde me met de auto naar een ‘mooi pad’ brengen, op 1,5 km afstand van Hellenthal. Nou ja het regende toch, dus ik dacht ‘wat let me’. hij liep uiteindelijk ook een stukje mee en liet me een schuilhut zien die door de dorpsbewoners ter ere van ene Klinkhamer vol met foto’s was gehangen. De heer Klinkhamer was een enthousiaste wandelaar, hij had diverse wandelclubjes in Hellenthal opgericht. Overigens, die namen…..ik ken dus in Nederland een familie Hellendal en in Haarlem is een apotheek ‘Klinkhamer’.
Na de hut wees de man mij hoe ik verder moest lopen. Het werd weer een stijl glibberig pad naar beneden, ‘wunderschon’, maar ik heb het gehaald.
Het betekent iets in Duitsland, een kastanje- of lindeboom op het dorpsplein of op een boerenerf. Maar ik kan het niet vinden. Nou ja, ‘gewoon mooi‘ dat kan ook.
Vandaag was het droog en het landschap waar ik doorheen loop wordt mooier en mooier. En hoger en steiler……..
Ik loop grotendeels door het nationale natuurpark Eifel, een enorm uitgestrekt gebied en alles is na de vele regen van de afgelopen dagen fris groen.
Na een poos doemt er in de verte een hoge toren op.
Het blijkt het complex ‘Vogelsang’ te zijn. In de nazi-tijd was dit een elite school voor het hogere kader van de NSDAP. Het is een enorm complex dat 100 hectare bestrijkt met vele kazerne achtige, strenge gebouwen.
In 1 van de gebouwen is een permanente tentoonstelling over de nazi-tijd ingericht en in de andere gebouwen is een vredes groep gehuisvest, zoals het Rode Kruis (?), de kerk, een vormingscentrum enz.
Een presentatie van de aanspraak op de macht die de nazi’s dachten te hebben over mens en natuur.
Genoeg ellende. Wandelen in die mooie natuur geeft zo’n enorm gevoel van vrijheid. Dat realiseerde ik me weer toen ik weg- en verder liep. Ik bedacht me ook dat ik me niet echt kon voorstellen hoe het is, te leven in een totalitair geregeerd en georganiseerd land.
Het was nog een heel eind naar Gmund, het laatste stuk over een soort hoogvlakte, waar ik deze prachtige schaapskudde tegenkwam.
Nou ja, de laatste onverwachte verrassing is die van de treinstaking het komend weekend………..
Dat was gisteren, vanochtend was het veel erger. Het ‘Wasser’ viel met ‘bakken uit de hemel’ en het ging maar door. Gehuld in plastic ben ik toch maar op pad gegaan. Er stond een zware tocht met veel stijgen en dalen op het programma. Gezien het weer liet ik die ‘Fels’ maar even zitten en volgde de route ‘op de grond’, op het fietspad langs de rivier de Rur.
En om 12 uur, ik was bijna op de helft, werd het droog. Ik kwam bij een kruising met een weg en zag daar het Eifelsteig teken staan. En kon daar dus de route weer oppakken. En werd het dan eindelijk de beloofde Fels. Ook dat Wasser kreeg zijn bedoelde betekenis: de rivier de Rur.
Soms liep ik er vlak langs, soms zag ik hem ver in de diepte stromen.
Om vier uur bereikte ik Einruhr, het eindpunt van vandaag. Hier kwam inderdaad… de h in het woord Rur, alhoewel het hotel in de Rurstraat ligt. En verderop heet het meer waar de rivier doorheen stroomt Rursee.
Inmiddels regent het buiten weer en is alles wat nat (of gewassen) werd weer droog, dus ik ben weer helemaal klaar voor morgen…..