In de voetsporen van….

Volgende week ben ik in Noord Rusland en ga daar 2 weken in de voetsporen van K. Paustovski o.a. door Karelië reizen.
Dit is het globale reisprogramma:
St Petersburg – Petrozavodsk – het eiland Kizji Pogost – de Medvezjegorsk watervallen – Kem en het Witte zeekanaal – de Solovetski-eilanden – St Petersburg – Pskov – Poeskinskije Gory – veliki Novgorod – St Petersburg.

Konstantin Paustovski

‘Hoe doorzichtiger de lucht, des te helderder het zonlicht.
Hoe doorzichtiger het proza,
des te volmaakter is zijn schoonheid en des te sterker is zijn weerklank in de harten van de mensen.’
(Uit: De Gouden Roos)

Konstantin Paustovski is een Russische schrijver die leefde van 1892 tot 1968. In dat leven maakte hij de twee wereldoorlogen, de Russische revolutie, de Stalinterreur en de vijftiger en zestiger jaren mee.
Zijn hoofdwerk is ongetwijfeld de zesdelige autobiografie Geschiedenis van een leven. In korte novellen, die vaak los van elkaar staan, vertelt Paustovski over de jaren voor, tijdens en na de Russische revolutie. Hij vertelt over de plaatsen die hij bezoekt in het zuiden van Rusland, de Zwarte Zee, de Krim en de Kaukasus. En hij schrijft over de mensen die hij ontmoet, onder ander Babel, Majakovski en Boelgakov.
Het boek geeft een prachtig beeld van het Russische leven in de woelige eerste decennia van de 20 ste eeuw.

Ik maakte kennis met de schrijver Paustovski door een boek van Frank Westerman: Ingenieurs van de ziel. Dit boek handelt over de kunstenaars, met name de schrijvers ten tijde van de grote terreur. De ziel van de Russische mens moest naar socialistisch idee worden ‘omgebouwd’ en de schrijvers kregen van Stalin hierbij een grote rol.
Het boek handelt voor een groot deel over Paustovski. Westerman leest en ‘ -reist- een boek -na’.

Over ‘helden’: een fragment uit een colum van Frits Abrahams.

Het pad

Eind april -half mei liep ik een gedeelte van het SouthWest Coast Path. Dit pad loopt van Minehead naar Poole, vlakbij Bournemouth en is in totaal 1014 km lang.
Ik begon dus ook in Minehead, in het graafschap Exmoor en liep via Devon naar Cornwall. Na 20 dagen en 375 km kwam ik in Saint Ives aan, mijn einddoel van deze tocht.

Minehead, ’s avond om 7 uur.

Saint Ives.

Het pad en de mens

Het kerkje van Culbone. Het is het kleinste kerkje van Engeland en dateert uit de pre-Noormantijd. Onder het afdakje voor de ingang heb ik mijn regenkleding uitgedaan want het werd droog. Daarbij werd ik nieuwsgierig gadegeslagen door een roodborstje dat op een van de grafzerken zat.

Het haventje van Ilfracombe.

Braunton. Daar sliep ik in een heerlijke b&b. In een prachtig oud pand had ik een gedeelte voor mezelf: een leuk ingerichte kamer met tv, een keukentje, een badkamer en een slaapkamer. Met gebruik van wasmachine en een tuin, waar de was kon drogen. De thee met scones stonden klaar bij mijn komst. Qua eten werd ik naar de plaatselijke Fish &chips shop gestuurd, een mooi restaurant waar de thee en koffie in wedgwood kopjes werd gebracht en bij de vis sauvignon werd geserveerd.
Ik heb nog aangeboden om op het huis te passen als de familie op vakantie ging, maar daar hadden ze al iemand voor: de baas van de man. Hij bleek onderwijzer te zijn op de plaatselijke school en zijn headmaster kwam altijd op het huis passen. En ja, toen hebben we 'weer over dat onderwijs zitten praten.'

Op weg naar Barnstaple. Langs de rivier de Taw Estuary, die voor een groot gedeelte droog lag (eb? klimaat? Ik ben er niet achter gekomen). Het betekende wel 5 km heen en 5 km terug aan de andere kant. Maar halverwege lag Barnstaple.

En daar waren weer winkels en er komt altijd een moment dat ik zo'n zin krijg in een rok of jurk met iets galantere schoenen. Dus hier sloeg de twijfel toe, zal ik dat rose of dat grijze pakje ……..en welke schoenen?

De Irsha street in Old Appledore. Niet toeristisch en beeldschoon.

De reddingsboot stond overal klaar.

Rudyard Kipling heeft als kind een tijd op de kostschool in Westward Ho gezeten. Later schreef hij over zijn ongelukkige jeugd het verhaal Ba, ba black sheep. En ja, toen kwam ik diezelfde dag dat lieve zwarte schaap tegen.


Clovelly. Een prachtig oud dorp en erg toeristisch. Er reed zelfs een bus met Chinezen het parkeerterrein op. Zij moesten toegang betalen (wandelaars niet). Het hele dorp is eigendom van een lord. De winkeliers, de vissers en de pubeigenaar zij moeten allemaal huur aan hem betalen.

Het vuurtorentje van Hartland Quay.

Port Isaac.

De haven van Padstow. Those were the days… In dit gedeelte van Cornwall was vroeger veel koper- en mijnbouw. De mijnen brachten veel welvaart. Nu zijn er alleen nog maar restanten van de industriële revolutie.

Het machinehuis van Towan Roath. De mijnbouw is bijna helemaal weg. De route volgt de resten; imponerend en triest, als relikwieën van een tijd die voorbij is.

Het eerste zicht op Saint Ives. Ik moet nu nog 20 km lopen, want er is wederom een rivier en de eerste brug is bij Hayle, 6 km landinwaarts.

De haven van Saint Ives.

Het pad en de dieren

Het waren vooral veel schapen, eindeloos veel schapen die ik tegen kwam.

Aan het eind van de dag ontdekte ik een paadje waarmee ik een stuk van het pad afsneed. Met een overstap-hekje kwam ik in een weiland terecht waar deze jonge koeien stonden. Ze waren blij met mijn komst! En kwamen vrolijk huppelend naar me toe. Op 3 meter afstand bleven ze met een vragende blik staan. Ik liep door, waarop ook zij me weer volgden. Ik versnelde mijn pas, ook zij. Ik ben nog 1 keer stil gaan staan, en weer die blik. Maar wel dichterbij.
Gelukkig zag ik toen het overstap-hekje naar de weg. Nog net op tijd klom ik erover. En daar staan ze, beteuterd te kijken.

Seals! Opgewonden kwam een vrouw naar me toe, 'Seals!' riep ze. Ik had geen idee waar ze het over had. Er volgde een gesprek met veel misverstanden. Toen ik door liep zag ik meer mensen die allemaal gespannen in de zee keken. Daar zag ik ook (eindelijk) een klein zwart hoofdje boven de golven. Zeehondjes! Deze foto is van vele dagen later, hier liggen ze lekker in de zon.

En hen heb ik niet op de foto kunnen zetten: de slang die onverwachts mijn het pad kruiste, de honden, vooral rond 9 uur – het moment de hond uit te laten, en de prachtige vogels boven het water en boven het land.

Het pad, de zee en de rotsen

De zeeschelp in mijn hand
is vandaag op het strand
door de zee neergelegd.
Haar zwijgen zegt
dat de wereld vergaat
en niets bestaat
dan alleen de zee.
Alle wel en wee
is maar vloed en ebbe
ik wil niets meer hebben
en leg de schelp neer bij de zee.

(A. Roland Holst)

Heddons Mouth bij Lynton.

White Cliffs (maar niet bij Dover) bij Woolacombe.

De prachtige rotsen bij Hartland Quay

Bij Padstow

Het Pad in superlatieven

Het mooiste
Het mooiste was toch wel het het veranderen, elke dag weer van:
Het landschap: steile rotsen, diep uitgesneden dalen, glooiende heuvels, bossen, weiden, bouwland.
De zee: zeegroen, donker grijs, staalblauw, doodstil, hoge golven.
De lucht: met 'Nederlandse' wolken, regen op komst, laaghangende bewolking, stralende zon.

Maar het allermooiste moment was voor mij op 16 mei, op weg naar Perranporth. Het was een lange dag en er was regen voorspeld. Die bleef eerst weg. Maar het begon al snel, eerst druilerig, te regenen. Ik passeerde de plek waar je het restaurant van Jamie Olivier kon zien liggen:

Daar heel diep beneden lag het restaurant. Een paar uur later kwam ik aan in Newquay, een typisch Engelse badplaats, in de regen, brrr. Daar was ook het restaurant van Rick Stein, nog zo'n beroemdheid die ik niet kende, maar het was te vroeg voor fish and chips, beroemde tv-kok of niet, fish and chips staat op het menu. Inmiddels was de regen niet druilerig meer maar zette flink door. Rond 2 uur werd het even droog en kwam ik aan in Holywell. Ik dronk thee in een pub en alles droogde weer op. Het was nu nog 6 miles naar Perranporth. Na eerst een stuk door de duinen gelopen te hebben kwam het pad uit op een diepe trap naar een enorm strand. Het was mistig en ik kon niet zien of er aan het einde van het strand ook een trap was. Ik zag wel dat het eb was. Dus naar beneden.
En daar beleefde ik misschien wel het mooiste moment, daar bijna alleen op dat enorme strand, met zachte regen, mist en de golven die ruisden. Ik moest 5 km over dat strand lopen en het was schitterend, zo haast opgenomen te zijn in de natuur.

De volgende dag liep ik hoog op het klif verder. Met nog een laatste blik op dat prachtige strand.

De natste? De langste? 13 mei: Het was me in ieder geval een dag……

11 mei kwam ik in een mistig Tinangel aan. Ik de verte schemerde het kasteel me tegemoet.

12 mei werd er ook regen voorspeld, dus heb ik alles weer in plastic verpakt en ben met prachtig weer vertrokken.
Halverwege de dag kwam ik in Port Isaac aan, en heb hier heerlijk met vissoep gelunched. Daarna weer op weg. De lucht betrok en trok dicht. Het boekje gaf een kortere route aan, door een weiland. Met het oog op het weer besloot ik deze route te nemen. In het weiland aangekomen stortregende het en was er nauwelijks een hand voor ogen te zien. En er stonden weer koeien, die ook nu weer enthousiast naar me toe kwamen. En ze volgden me, weliswaar op gepaste afstand, maar toch. Een 'uitgang' van dit pad kon ik niet vinden, dus ik ben terug gegaan en besloot over de weg naar Polzeath te gaan. Het was een stukje om, maar er waren geen glibberige weilanden, koeien of gladde paadjes op het klif.
Het bleef regenen die dag.
13 mei bedacht ik me dat ik ook nu alles over het pad moest doen, dus ben ik met de bus terug gegaan naar Port Isaac. Het was prachtig weer, dus daar aangekomen rustig foto's gemaakt en een kopje koffie op het terras.

Ik had toch een beetje een ontspannen gevoel – het zou een heerlijke en rustige dag worden/blijven.
De tocht via het pad naar Polzeath was prachtig, ik ben blij dat ik dat gedaan heb.

Uitzicht op Port Isaac

Vlak voor Polzeath

Ik dacht dat het 5 km zou zijn naar de ferry ………. maar dit waren er 7 (miles) en opeens realiseerde ik me dat die boot natuurlijk niet altijd zou varen, en las ik in de gids, hij voer alleen bij vloed. Als het eb was moest je 10 miles omlopen.
Maar het was vloed en ik was op tijd voor de boot.

Daar aan de overkant ligt Padstow, waar ik dacht er een hotel gereserveerd te hebben. Het weer sloeg in ieder geval weer om, en toen de veerboot aan de overkant was aangekomen regende het. Ik ben direct naar de plaatselijke VVV gegaan om de route naar het hotel te vragen. Het meisje keek bedenkelijk, dat was nog wel 'een uur lopen'. Ze tekende de route op een plattegrondje en daarmee ben ik op weg gegaan. Het was inmiddels 4 uur en tea-time! In het meest truttige etablissement (een ander woord is er niet voor te zeggen) heb ik een uitgebreide high tea genomen, met alles er op en eraan. Rond 5 uur ben ik op weg gegaan, het was tenslotte nog maar een uurtje……..na dat uur kwam ik (met alleen maar met regenjack aan) drijfnat in een soort 'middle of nowwhere' terecht, daar ben 4 keer over een hekje geklommen, (dacht natuurlijk zeker te weten dat ik goed was) en ben naar elk huis in de zeer wijde omtrek gegaan, in de hoop dat daar het hotel was.
Rond 7 uur kwam ik drie aardige jongens tegen, die het hotel gingen googelen………. het was aan de andere kant van het schiereiland, en er ging een weg naar toe! Daar kwam ik rond 8 uur aan, net voordat het donker werd. De keuken was niet meer, afgebrand…….. maar ze hadden een douche, een warme!
De volgende dag scheen de zon weer, en was er een ontbijtje in the beachcafe, aan zee (natuurlijk).

Het beachcafe in Trevone

Het hoogste

Er waren twee 'higest cliffs':
The Great Hangman bij CombeMartin en de High Cliff tussen CrackingtonHaven en Boscastle.

Zicht op de Great Hangman vanaf de Little Hangman. De beklimming hiervan was niet zwaar (steil), ware het niet dat ik er op het einde van de dag aankwam en dat er veel valsplat te gaan was. Tussen de kleine en de grote Hangman is een diepe vallei, die doorkruist moet worden, waarbij het pad over een beekje gaat. The Great Hangman is het hoogste punt van het pad en 1 van de hoogste punten van het land.

Het hoogste cliff van Cornwall (10 dagen later) was iets minder hoog, maar steiler en het regende, waardoor het pad glibberig was.

Vlak voordat het begint met regenen ………het laatste klif is 'High Cliff'.

Het pad met beelden van Barbara Hepworth

Ver-beelding

Ik eindigde mijn wandeling in Saint Ives en daar staat het prachtige Barbara Hepworthmuseum. Dit museum is gevestigd in het huis waar ze woonde en werkte. In de tuin is een groot gedeelte van haar werk tentoongesteld. Het was ontroerend te ervaren en te zien hoe zij met haar werken en teksten zo prachtig mijn ervaren en indrukken van deze tocht verbeeldde. De cursief getypte teksten zijn van haar.

Figuren in landscape

Over vorm en structuur
‘Toen ik in mijn jeugd door het landschap ging, werden de heuvels beeldhouwwerken, waarbij hun vorm bepaald werd door de paden. De sensatie, om zo door de vormen te gaan, door dalen en over kliffen, en deze zo intens te ervaren: te zien, te voelen, met mijn voeten, ogen, lichaam en geest, die sensatie is nooit meer weggegaan.’

Voorbij Port Isaac

Makutu

Over licht
‘Italië gaf me het licht. Licht dat transformeert en onthult. Licht dat de ragfijne samenwerking van vorm, contour en kleur versterkt. Licht dat de rijkdom en vreugde van het levende materiaal onthult en dat leven toevoegt.’

Eb bij Westward Ho

Spring

Over natuur
‘Natuur’ overdenkende, wordt het gevoel voor het mysterie en de voorstelling daarvan begrepen en levend. Dit gevoel geeft ons de kracht om universele, abstracte beelden van schoonheid te projecteren.’

Bluebells, zeeën van bluebells langs de paden

Two forms

Over landschap
‘In grote dankbaarheid ontdekte ik het ‘heidens’ landschap rondom Saint Ives. Een landschap dat al mijn ideeën over de relatie tussen mij zelf als beeldhouwster in dat landschap en de essentiële eigenschap van het licht tot het werk bepaalde.’

Nog 1 dag te gaan voor Saint Ives

Sphere with inner form

Over evolutie
‘De ware natuur van kunst weerspiegelt de wetten van de evolutie van het universum.’

Bij Perranporth

Wandelen, altijd maar door

‘Zoals het de wandelaar vergaat, voor wie zijn wandeling geen einde vindt, omdat er achter elke kleiige duinenrij die hij heeft bereikt, nieuwe verten naar nieuwe kliffen lokken.’

Thomas Mann (uit: Jozef en zijn broers)